Er is al JA gezegd

In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: ‘Jullie zijn het zout der aarde. Maar als het zout zijn kracht verliest, waarmee zal men dan zouten? Jullie zijn het licht der wereld. Maar men steekt toch niet een lamp aan om ze onder de korenmaat te zetten?’ (Naar Matteüs 5,13-16)

De Nederlandse taal kent vele geheimen. Niet alleen is zij veelzijdig en rijk aan synoniemen. Soms kunnen dezelfde woorden of zinnen toch iets anders betekenen, afhankelijk van waar en wanneer je ze gebruikt. Het is een bijzonder grote uitdaging voor iemand die in een andere cultuur is opgegroeid en zich als volwassene de Nederlands taal moet eigen maken. Maar het kan ook lastig zijn voor iemand die hier is opgegroeid en onze taal als kind en scholier spelenderwijs heeft geleerd.

Kijk eens naar het kleine fragment hierboven uit het Evangelie van Matteüs. Bij regelmatige kerkgangers zal het herkenning oproepen. Deze tekst komt immers regelmatig langs in onze vieringen. De twee overbekende beelden van zout en licht lijken zo duidelijk. Maar schijn bedriegt.

Als je mensen vraagt wat dit Evangelie kan betekenen, zal menigeen opmerken: ‘Wij moeten als zout zijn en wij moeten licht verspreiden in de wereld.’ In onze moderne tijd van hoge eisen herkennen wij woorden van Jezus als een oproep om aan de slag te gaan. Maar dat staat er niet. Jezus zegt letterlijk: ‘Jullie ZIJN het zout en jullie ZIJN het licht.’ Voor de letterkundigen onder ons is dit het verschil tussen een imperatief (er wordt iets geëist wat nog niet of nog te weinig aanwezig is) en een indicatief (er wordt iets aangewezen en benoemd wat er allang is). Wij zijn het zo langzamerhand verleerd om zo’n bijbeltekst te herkennen als wat het ten diepste is: een bevestiging door de Heer zelf van ieders waarde voor Hem.

Op andere plekken in de bijbel doet Hij dat ook. Jij, mens, bent ooit bevrijd uit Egypte, houd je daarom aan de geboden om een vrije mens te blijven. Jij vindt voortdurend genade in Gods ogen – wees dan ook zelf genadig voor elkaar. Jij bent steeds gezegend – wees daarom voor elkaar tot zegen. Dat is de vorm van de kenmerkende bevestiging van Jezus en het is zo belangrijk om dat niet te vergeten. Want als jij die bevestiging niet meer herkent, dan moet je eerst weer van alles, voordat je er mag zijn. Dan liggen angst en verkramptheid op de loer, de bezorgdheid om niet goed genoeg te zijn.

Er is nog meer aan de hand met deze paar zinnen uit het Evangelie. U en ik lezen die woorden en betrekken ze op onszelf, in het hier en nu. Niks mis mee, natuurlijk. Maar het wordt spannender, wanneer wij iets te weten komen over wie het zijn die Jezus aanspreekt. Over de hoofden van zijn leerlingen heen richt Hij zich tot de ter plekke verzamelde menigte. Het zijn eenvoudige vissers, een tollenaar, handwerkslieden, boerenjongens, vrouwen van het volk. Tegen die vreemde verzameling van Jan Rap en zijn maten zegt Hij: ‘Jullie zijn het licht in de wereld. Jullie zijn het zout in de pap.’ Dat is bijzonder. Niemand is te min om door Jezus aangesproken te worden, ja, om door Hem in zijn of haar waarde bevestigd te worden. Dat lees ik dan weer als een soort profielschets van de kerk. Die wordt niet bepaald door kwaliteiten en diploma’s, geld of macht, maar door de vraag of je bent wat Hij zelf in je ziet: zout, dat er toe doet; licht, dat schijnt als een baken in de donkerte. Die eenvoudige mensen hebben dat verstaan. Jezus spreekt hen aan, niet op hun tekort, maar op hun tegoed. Die benadering werkt bevrijdend.

Zo kan het ook vandaag zijn. Wat wij zijn en wat wij betekenen, is niet afhankelijk van het oordeel van anderen of van prestaties van onze kant. Het begint bij de ervaring dat er van Godswege JA gezegd wordt tegen ons bestaan. Je mag er zijn, je hoort er bij, je bent nodig. Jouw aanwezigheid kan in dit leven het verschil maken. Zout. Licht.

Nog even over die twee beelden. Zout werkt heel anders dan licht. Je kunt zeggen: het ene werkt in het verborgene, het andere juist in de openbaarheid. Beide beelden staan misschien wel voor twee verschillende typen mensen. Je hebt mensen die graag en makkelijk op de voorgrond treden. Die laten hun licht schijnen en ze lijken zelfs te genieten van de aandacht. En er zijn mensen die liever op de achtergrond blijven. ‘Laat mij m’n gang maar gaan.’ Mensen die van alles doen, wat maar door weinigen wordt geweten. De stille krachten, vaak uiterst trouw en vasthoudend. In en door de kerk gebeurt er van alles. Soms goed zichtbaar, dan weer in het verborgene. Geeft niet hoe, het gaat om de werkzaamheid. De twee beelden voor de gemeenschap vullen elkaar aan.

Tot slot nog dit. Het licht in de wereld, is niet: wij hebben het licht, de anderen leven in de duisternis. Allen delen in het voorrecht om Gods bevestiging te ontvangen. Waar een mens vanuit de bevestiging van zijn waardigheid gaat leven, wordt hij werkzaam in Gods plan, Soms als licht, dan als zout en meestal als een mengeling van beide. De kerk, als gemeenschap van door God bevestigde mensen, brengt het licht in deze wereld en laat anderen daardoor oplichten. Die kerk is als zout dat in het verborgene de anderen laat proeven van de smaak van de liefde. Niet abstract, maar door concrete daden van mensen die meegaan in de beweging van Christus.

De zomertijd breekt aan en sommigen van ons zoeken ontspanning. Misschien is voor ons de meeste ontspanning te vinden in het besef van bevestigd te zijn. Wij zijn zout, wij zijn licht. Er is al JA tegen ons gezegd. En wij mogen datzelfde JA tot de ander zeggen.

André van Boven